Wanneer een plek geschiedenis ademt
Aan de rand van de Kalkense Meersen verbindt de Kalkenvaart het centrum van Kalken met de Schelde. De dorpskern getuigt van een bruisende economische activiteit in het verleden. Tot 1958 was Kalken namelijk via de vaart bereikbaar voor schepen, die konden keren in een uitgegraven zwaaikom aan het Vaartplein. Tot de Eerste Wereldoorlog vormde het haventje in Kalken een klein handelscentrum in de streek. De welvaart die dat met zich meebracht, zien we nog steeds aan de verschillende 18de-eeuwse herenhuizen in de buurt. Ook in en rond de woning waar we vandaag langsgaan, heerste in die tijd heel wat bedrijvigheid. In de Vaartstraat, een van de oudste straten rond de kerk, vinden we de eigendom van Luc Janssens waar vroeger een maalderij was gevestigd met drie molens.
Relicten uit het verleden
Hoewel het jammer genoeg niet meer mogelijk is om het zelf aan zijn voorouders te vragen, heeft Luc een uitzonderlijk goede kijk op hoe het leven vroeger was in en rond de maalderij waar hij nu woont. Met mappen en dozen vol plannen, brieven, foto’s, huwelijkstoespraken, postkaarten en vele andere getuigen uit het verleden kan hij behoorlijk wat puzzelstukjes in elkaar doen passen.
Op een gecalqueerde tekening van het kadastraal plan uit 1923 bekijken we de toenmalige situatie. Het molenaarshuis uit 1867 en dus de huidige woning van Luc en zijn vrouw (1), staat evenwijdig met de straatkant. Aan de voorkant van het erf staat een rosmolen (2), met daarachter een schuur (3) dwars op de straat en daarachter het maalderijgebouw (4). De schuur is door middel van cijferankers gedateerd in 1851. Op de andere hoek aan de straatkant en tegen de gracht die nu een wandelweg is, zien we op het plan een vrij grote kapel die inmiddels zo goed als volledig is verdwenen. Tenslotte zien we op een perceel achterin (5) een korenwindmolen en een dubbele woonst voor de molenaarsknecht. Deze staakmolen is al te zien op de Ferrariskaarten en moet er in de jaren 1770 dus al geweest zijn. In het jaar 1930 werd de molen afgebroken.
Drie keer malen
Tot de jaren dertig van de vorige eeuw was het vooral de windmolen die van ver de aandacht trok. Intussen is de molen helaas afgebroken. Maar doorheen de eeuwen draaide de maalderij niet met deze staakmolen alleen. Er waren in totaal drie manieren om graan te malen op dit erf.
Aan de straatkant vinden we nu nog de restanten van een achthoekige rosmolen, die al in het primitief kadaster van 1834 werd geregistreerd. Zoals de naam doet vermoeden, werd een rosmolen aangedreven door een paard (ros) of ezel. Het dier liep rond de molen heen en was verbonden met een verticale as die de maalstenen deed draaien. Zo verzekerde de maalderij zich ervan ook te kunnen functioneren op dagen met geen of weinig wind.
Ten derde werd in 1876 een maalderijgebouw opgetrokken naast de schuur waarin een modernere, mechanische maalmachine werd geïnstalleerd. In een eerste ruimte stond aanvankelijk een grote stoomketel op kolen. Vanuit deze stookruimte, waar de resten van een grote schouw nog zichtbaar zijn, werd de stoom via pijpen naar een tweede ruimte geleid om de stoommotor aan te drijven. Boven de motor hing een as. Aan de hand van die as werden de maalstenen in een derde lokaal rondgedraaid. Luc buigt zich opnieuw over zijn archieven en kan oude tekeningen en een registratiedocument uit 1898 van de stoominstallatie en de hoge schoorsteen te voorschijn toveren.
“Na verloop van tijd werd de stoommotor vervangen door een petroleummotor. Nog later liet mijn grootmoeder een elektrische motor installeren. In haar boekhouding, die ze nauwgezet bijhield in een groot schrift, kunnen we nalezen wanneer en voor welke som ze de oude petroleummotor verkocht en een nieuwe elektrische liet plaatsen.”
“Nadat alles eeuwenlang enkel in functie van de maalderij had gestaan, werd in 1945 de helft van de woning met de schuur verpacht aan een boer, dit na het overlijden van mijn overgrootvader Irénée Dauwe. Mijn grootmoeder die in Berlare woonde samen met haar drie zonen, verloor kort na elkaar een dochter en haar man. Haar zus, die nog op het hof verbleef, kwam bij haar inwonen eens de drie zonen uit het huis waren. De zussen bleven de helft van de woning gebruiken als buitenverblijf van de familie totdat mijn vrouw en ik alles overnamen en met de restauratie startten.”
Bijzondere vondst
In de vroegere voutekamer, de ‘beste kamer’ met een hogere vloer die daardoor warmer was dan andere kamers, had ooit het hemelbed van de overgrootvader van Luc gestaan. Ten tijde van de verbouwingen hing aan het plafond nog een stuk van de koepel waaraan de sierlijke draperieën van het hemelbed waren bevestigd. In de koepel vond Luc een poster van de petroleummotor die zijn overgrootvader ooit had aangekocht voor de maalderij. Alweer een bijzondere vondst die hij kon toevoegen aan de uitgebreide archieven van zijn familie!
Beweeg de pijltjes naar links en rechts.
Grondige restauratie met authentieke elementen
“Voordat we hier konden komen wonen, moesten we het molenaarshuis uit 1867 zeer grondig aanpakken. De oude dakpannen werden met de hulp van de ganse familie voorzichtig afgenomen en het dak werd vernieuwd. De woning was afgeleefd, onder meer omdat mijn vader van plan was het huis af te breken en de gronden te verkavelen. Net op tijd kon ik hem en zijn twee broers overtuigen hun plannen aan te passen.
We wilden zoveel mogelijk materialen en vooral ook de sfeer van vroeger behouden. Een stuk steunbalk kon dienen voor de opbouw van de schouw, de daklijst vooraan werd terug bepleisterd en de houten kroonlijst met sierelementen werd vernieuwd zoals voorheen. De bevestiging voor de vensterluiken werd bewaard en een aantal jaar geleden liet ik nieuwe luiken maken zoals de oude er hebben uitgezien. Maar helaas heeft het vernieuwde pleisterwerk rond de ramen ervoor gezorgd dat de luiken nu niet meer passen. Het is een van de vele voorbeelden van de moeilijkheden die we soms ondervinden om de originele elementen terug te herstellen naar het oorspronkelijke uitzicht. Dat is allesbehalve evident.”
De voordeur kon wel terug prachtig hersteld worden en de inkomhal met zwart en witmarmeren vloer, tochtdeur met geëtst glas en de oorspronkelijke deurbel zijn magnifiek. Overal vinden we elementen terug die Luc zorgvuldig heeft bewaard en soms een nieuwe plaats heeft gegeven. Verschillende stukken maalsteen dienen als stapstenen in de tuin. En een oude natuurstenen pompsteen uit het huis kreeg een nieuwe plaats in de serre, waar hij zeer goed tot zijn recht komt. “Ook uit de woning in Berlare en zelfs uit de oude fabriek van de familie Janssens kon ik authentieke stukken bewaren die ik hier met alle plezier een plaats geef, zoals de dorpels die nu toegang bieden tot de vernieuwde serre.”
Eeuwenoude tuin
Wat voorbijgangers misschien nog het meest opmerken vanop straat, is de enorme plataan voor de woning. Regelmatig stoppen wandelaars om de kolos te bewonderen. De stokoude boom heeft een omtrek van maar liefst vijfenhalve meter en zou er al staan sinds 1884. “Het onderhoud van zo’n mastodont valt niet te onderschatten. Tot nu toe liet ik de snoeiwerken om de tien jaar uitvoeren maar door de hevige stormen van de laatste jaren lijkt het me zelfs beter om iedere acht jaar dat onderhoud te plannen, ook naar verzekeringen toe. Ik moet zeggen dat ik er steeds meer tegenop zie om de werken te laten uitvoeren en vraag me af of ik me de kosten en moeite niet beter bespaar door de boom te kappen. De afvallende bladeren en snoeiwerken leiden te vaak tot moeilijkheden. Zo was er tijdens het voorlaatste onderhoud in 2012 zelfs een aanrijding van een lijnbus tegen een hoogtewerker. Bij de laatste snoeibeurt in 2020 kreeg ik op de koop toe een boete voor overlast. Vroeger kwam iemand de bladeren oprapen om groenten mee in te kuilen maar ook dat is verleden tijd.”
Een ander landschappelijk element in de tuin vol geschiedenis, is de op stam gezette gele kornoelje vlak voor het huis. Dankzij de vele archieven heeft Luc bovendien een bijzonder goed zicht op hoe de indeling er ooit heeft uitgezien. Waar nu nog twee oude hoogstam fruitbomen overblijven, moeten ooit twee lange bomenrijen gestaan hebben van een boomgaard met twintig bomen en een lusthof. Rechtsachter in de tuin was een prieel ingericht met twee rijen lindebomen die in een boog tegen elkaar groeiden zodat je eronderdoor kon lopen. Niet alle geheimen geven zich echter prijs in de archieven. Er zou ook sprake zijn van een steenoven in de meersen, maar daar weet Luc verder nog niets over.
De tand des tijds
Mochten de bomen kunnen spreken, dan zouden ze kunnen vertellen hoeveel er is veranderd in en rond de maalderij. Ze waren getuige van de welvaart aan de haven en zagen hoe de handel terug uitdoofde aan de Kalkenvaart. Ze waren erbij toen een V1-bom op 24 december 1944 insloeg in de Mennestraat, niet ver van het kruispunt met de Vaartstraat. Twee jongetjes kwamen hierbij om het leven en heel wat woningen liepen ernstige schade op. Ook een stuk van het dak van het molenaarshuis werd weggeblazen en moest worden hersteld. Toen Luc en zijn zoon, 70 jaar na het drama, een stuk van de V1-bom terugvonden tijdens de grote rioleringswerken in de straat en de meersen, werden ze overschouwd door de grote kruin van de plataan.
Op de maalderij maakten de bomen de levende bedrijvigheid bij de drie molens van dichtbij mee. Ze konden schaduw bieden op warme zomerdagen tijdens de restauratie van het molenaarshuis door de familie Janssens. En ze keken toe hoe de rosmolen, de grote schuur en het maalderijgebouw de laatste jaren langzaam aftakelden. Luc hoopt de vervallen schuur een nieuwe bestemming te kunnen geven. Maar dat betekent een grote investering die moet gedragen worden binnen de familie. Hopelijk is de plataan er nog bij om te zien wat er binnen een aantal jaren van de schuur en het erf geworden is.